De arbeidsongeschiktheidsverzekering is bedoeld voor zelfstandig ondernemers. Als zelfstandig ondernemers worden aangemerkt:
Sinds het afschaffen van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) in 2004 is er voor ondernemers geen sociale zekerheid meer die voorziet in een uitkering bij arbeidsongeschiktheid, afgezien van de WWB. De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) voorziet alleen in een uitkering voor werknemers.
De hoogte van de periodieke uitkering van de arbeidsongeschiktheidsverzekering zal doorgaans zijn afgeleid van het inkomen van de ondernemer. De verzekeraar zal doorgaans niet meer dan 80% van het inkomen willen verzekeren.
Het verzekerd bedrag en de uitkering worden doorgaans jaarlijks geïndexeerd met de loonindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De verzekeraar zal doorgaans een eigen risicotermijn verplicht stellen. Gedurende deze termijn wordt geen uitkering verstrekt. De eigen risicotermijn bedraagt doorgaans minstens een maand. Tegen korting op de premie kan een langere termijn overeengekomen worden. Voor bepaalde risicovolle beroepen kan een langere termijn verplicht worden gesteld.
De verzekering (en eventuele uitkering) eindigt wanneer de verzekerde de vooraf overeengekomen eindleeftijd bereikt. De eindleeftijd is uiterlijk AOW leeftijd. Fysiek zwaardere beroepen kunnen standaard een beperking kennen. Dat verschilt per verzekeraar. Echter een breed gedragen beperking is bijvoorbeeld een stukadoor, met een maximale eindleeftijd van 55 of 60 jaar. De verhoging van de AOW-leeftijd veroorzaakt een AOW-gat.
Het is afhankelijk van het overeengekomen arbeidsongeschiktheidscriterium wanneer de verzekerde als arbeidsongeschikt wordt beschouwd. De volgende criteria worden onderscheiden:
Bij beoordeling naar gangbare arbeid wordt rekening gehouden met algemeen geaccepteerde arbeid. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het beroep, opleidingsniveau en werkervaring. De WIA gaat uit van gangbare arbeid. Voorbeeld: een tandarts die nog wel het beroep van vuilnisman uit kan oefenen is niet (volledig) arbeidsongeschikt. Gangbare arbeid komt bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen weinig voor.
Bij beoordeling naar passende arbeid wordt rekening gehouden met het beroep, de opleiding en werkervaring. Voorbeeld: het beroep vuilnisman is voor een tandarts niet-passend. Wanneer de tandarts nog wel het beroep van jurist uit kan oefenen dan zal dit wel als passende arbeid worden beschouwd.
Er is sprake van arbeidsongeschiktheid wanneer het eigen beroep niet meer uitgeoefend kan worden.
Gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid geldt doorgaans beroepsarbeidsongeschiktheid als criterium. Vanaf het tweede jaar geldt vaak passende arbeid. Voor de meeste beroepen is het mogelijk ook na het eerste jaar beroepsarbeidsongeschiktheid te verzekeren.
De premie is afhankelijk van:
hoe groot is de kans dat de verzekerde arbeidsongeschikt raakt. Deze kans neemt toe bij risicovolle beroepen en naarmate de verzekerde ouder wordt.
hoe groot is de kans dat de arbeidsongeschikte verzekerde weer herstelt of hoe groot is de kans dat er langdurig uitgekeerd moet worden. Deze kans neemt af naarmate de verzekerde ouder wordt. In de laatste jaren van de verzekering neemt de kans sterk af. Bij een 62-jarige hoeft tenslotte in het slechtste geval drie jaar uitgekeerd te worden.
de kans dat de verzekerde voortijdig komt te overlijden. Bij voortijdig overlijden hoeft uiteraard niet langer te worden uitgekeerd.
vaak zal de premie in de beginjaren te hoog zijn (zie ook verderop). Over deze ‘vooruitontvangen’ premies ontvangt de verzekeraar rente.
Bij aanvraag van de verzekering zal de verzekeraar allereerst beoordelen of er technisch geaccepteerd kan worden. Hierbij worden voornamelijk het beroep en de procentuele verdeling van de verschillende werkzaamheden waaruit het beroep bestaat en de sporten en hobby's beoordeeld. Wanneer de technische acceptatie akkoord is beoordeelt de medisch adviseur de medische toestand. De kandidaat verzekerde wordt gevraagd telefonisch of schriftelijk een gezondheidsverklaring af te geven.
De medisch adviseur brengt vervolgens een advies uit aan de verzekeraar. Doorgaans wordt er geadviseerd de verzekerde te accepteren of te accepteren met een uitsluiting (restrictie), waardoor bepaalde aandoeningen niet zijn verzekerd. Bij een verzekerde die rugklachten heeft (gehad) kan dan worden geadviseerd rugklachten uit te sluiten van dekking. Daarnaast kan de medisch adviseur ook een hogere premie, een langere eigen risicotermijn of lagere eindleeftijd adviseren of het advies uitbrengen de verzekerde in het geheel niet te accepteren.
De verzekerde heeft het recht van het advies van de medisch adviseur op de hoogte te worden gesteld voordat de medisch adviseur de verzekeraar adviseert.
De verzekeraar zal het advies doorgaans overnemen. De verzekerde hoeft niet akkoord te gaan met een afwijkend voorstel. Eventueel zal een herbeoordeling van een clausule in de toekomst tot insluiting van het eerder uitgesloten kunnen leiden. Meestal wordt het recht op herbeoordeling voorgesteld na twee of drie jaar. Verzekerde kan gebruik maken van zijn WGBO recht, zodat hij als eerste het advies verneemt en hij kan beslissen of hij wel of geen toestemming geeft om dit advies daarna door de medisch adviseur aan de maatschappij te laten uitbrengen.